Hulpgids

De gids voor de geestelijke gezondheidszorg

Eye Movement Desensitization & Reprocessing (EMDR)

Inleiding

De Amerikaanse psychologe Francine Shapiro kreeg in 1987 tijdens een wandeling last van een onprettige herinnering uit haar jeugd. Ze ontdekte dat de negatieve emotionele lading van deze herinnering sterk verminderde nadat ze haar ogen spontaan enkele malen snel heen en weer bewoog. Toepassing van de combinatie denken aan een traumatische ervaring en snelle oogbewegingen bij enkele proefpersonen leidde tot de ontdekking dat de, aan het trauma gekoppelde negatieve emoties, in intensiteit afnamen. In 1989 verscheen haar eerste publicatie, die uiteindelijk zou leiden tot de geprotocolleerde procedure Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR).

Beschrijving (bron: Vereniging EMDR Nederland)

Eye Movement Desensitization and Reprocessing, afgekort tot EMDR, is een therapie voor mensen die last blijven houden van de gevolgen van een schokkende ervaring, zoals een ongeval, seksueel geweld of een geweldsincident. EMDR werd meer dan 25 jaar geleden voor het eerst beschreven door de Amerikaans psychologe Francine Shapiro. In de jaren daarna werd deze procedure verder uitgewerkt en ontwikkeld tot een volwaardige en effectieve therapeutische methode.  De therapeut zal vragen aan de gebeurtenis terug te denken, inclusief de bijbehorende beelden, gedachten en gevoelens. Eerst gebeurt dit om meer informatie over de traumatische beleving te verzamelen. Daarna wordt het verwerkings-proces opgestart. De therapeut zal vragen de gebeurtenis opnieuw voor de geest te halen. Maar nu gebeurt dit in combinatie met een afleidende stimulus. In veel gevallen is dat de hand van de therapeut of door geluiden die door middel van een koptelefoon afwisselend links en rechts worden aangeboden. Er wordt gewerkt met ‘sets’ (= series) stimuli. Na elke set wordt er even rust genomen. De therapeut zal de cliënt vragen wat er in gedachten naar boven komt. De EMDR- procedure brengt doorgaans een stroom van gedachten en beelden op gang, maar soms ook gevoelens en lichamelijke sensaties. Vaak verandert er wat. De cliënt wordt na elke set gevraagd zich te concentreren op de meest opvallende verandering, waarna er een nieuwe set volgt.

Indicatie


Klachten

Angstige en/of pijnlijke ervaring(en) kunnen leiden tot een scala aan klachten zoals herbelevingen van de ervaring (bijv. onaaangename herinneringen, nare dromen), vermijdingsgedrag, verhoogde waakzaamheid, stress, schaamte of schuldgevoel, depressieve stemming, piekeren, angst, paniek, agitatie, slecht zelfbeeld, slaapproblemen, onverklaarbare lichamelijke klachten.

Resultaten

EMDR leidt ertoe dat de herinnering aan een traumatisch beeld vrij snel de emotionele lading verliest en het dus minder pijnlijk is om aan de gebeurtenis terug te denken. Negatieve beelden, disfunctionele cognities (gedachten, opvattingen) en negatieve emoties veranderen. Een belangrijk voordeel van EMDR is de relatief geringe belasting voor de cliënt. Zo is het in het geval van EMDR niet noodzakelijk dat cliënten hun ervaringen uitvoerig beschrijven of continu herbeleven.

Werkingsmechanisme

In 2008 kwam vast te staan dat emdr draait om het belasten van het werkgeheugen. Dat kan maar één ding tegelijk. Dus als een patiënt zich een traumatische herinnering voor de geest moet halen, belast hij zijn werkgeheugen. Als hij ondertussen ook de snelle handbewegingen van de therapeut moet volgen met zijn ogen, moet hij toch twee dingen tegelijk doen, met als gevolg dat die herinnering vager wordt, minder emotioneel. Inmiddels is duidelijk dat hoe zwaarder je het werkgeheugen belast, des te sneller je een herinnering kunt kraken. 

Indicatie

  1. Acute stress-stoornis (ASS)
  2. Posttraumatische stress-stoornis (PTSS)
  3. Overige traumagerelateerde problematiek
  4. Bij een scala aan stoornissen kan een trauma een belangrijke rol spelen in de ontstaanswijze: paniekstoornis, sociale angst, fobieën.

Werkwijze

  1. Traumatische herinnering
    Cliënt wordt gevraagd het meest dramatische moment van de gebeurtenis (“target”) in gedachten te nemen.
  2. Negatieve cognitie (NC)
    Doel is het vaststellen van de disfunctionele opvatting. Veelal gaat het om cognities (gedachten, opvattingen) met thema's als zelfverwijt of schuld (bijvoorbeeld: "Ik heb gefaald" of "Het is mijn schuld"), zelfwaardering ("Ik ben waardeloos"), veiligheid ("Ik ben in gevaar") of verlies van controle (bijvoorbeeld: "Ik ben hulpeloos").
  3. Positieve cognitie (PC)
    De cliënt wordt gevraagd een cognitie te formuleren die hij of zij in de toekomst zou wíllen geloven en die tegengesteld is aan de eerder geformuleerde negatieve overtuiging (bijvoorbeeld: "Ik heb gedaan wat ik kon" of "Ik ben de moeite waard"). In dit geval gaat het om een functionele opvatting over zichzelf als persoon, in relatie tot het target, met een sterke positieve gevoelswaarde, en die bovendien in staat is de geformuleerde negatieve overtuiging volledig te ondermijnen of te ontkrachten. Vervolgens wordt gevraagd de geloofwaardigheid van deze positieve uitspraak aan te geven. Dit gebeurt op een zogenaamde VOC (Validity of Cognitions) schaal, lopend van 1 ("voelt als volledig onwaar aan") tot en met 7 ("voelt als volledig waar aan").
  4. Gevoel
    De cliënt wordt gevraagd de gebeurtenis, tezamen met de NC, in gedachten op te roepen en aan te geven welke emotie daarbij wordt gevoeld. Vervolgens wordt nagevraagd hoeveel spanning deze emotie oproept. De subjectief ervaren spanning wordt gescoord op een spanningsthermometer varierend van 0 ("geen spanning") tot en met 10 ("extreme spanning"), de zogenaamde SUD-schaal ('Subjective Units of Disturbance'). Tenslotte wordt gevraagd de plaats in het lichaam aan te geven waar deze spanning het sterkst wordt gevoeld.
  5. Desensitisatie
    De cliënt laten concentreren op de herinnering, de NC en de bijbehorende lichamelijke sensaties. Daarna aanbieden van externe stimuli:
    - visueel: volgen van de vingers of hand van de therapeut (snelle oogbewegingen)
    - auditief: geluiden die afwisselend rechts en links worden aangeboden (koptelefoon)
    - tactiel: “handtaps”, therapeut tikt wisselend op de rechter en linker handpalm van de patiënt Wordt gebruik gemaakt van het induceren van oogbewegingen dan gebeurt dit in series ('sets' genoemd) van telkens ongeveer 25 oogbewegingen. Na elke set wordt de cliënt gevraagd wat er bij hem of haar naar boven is gekomen. De therapeut zal de cliënt vervolgens vragen zich daarop te concentreren, waarna een nieuwe set wordt uitgevoerd.
  6. Installatie
    Het beeld wordt gekoppeld aan de PC  van de nieuwe functionele betekenis aan het beeld door nieuwe oogbewegingen uit te voeren totdat de VOC is 6 of 7.
  7. Body scan
    Nagaan of er ergens in het lichaam nog spanning aanwezig is. Zo nodig dit verder bewerken.
  8. Afsluiting


Literatuur

Er is inmiddels een stevige wetenschappelijke ondersteuning wat betreft de werkzaamheid van EMDR bij de behandeling van PTSS. Er is zelfs meer onderzoek gedaan naar EMDR voor het verwerken van schokkende ervaringen dan naar andere vormen van therapie. Uit de resultaten blijkt dat cliënten (zowel volwassenen als kinderen) opmerkelijk goed op EMDR reageren. Al na drie tot vier zittingen is 80% van hen weer in staat om de normale dagelijkse bezigheden te verrichten; de gebeurtenis speelt niet langer een overheersende rol in hun leven. 

Boeken

Klik hier voor boeken over EMDR

Beroepsvereniging

Vereniging EMDR Nederland

Hulpgids nieuwsbrief

Praktijk aanmelden

Ook uw praktijk geplaatst op de Hulpgids? U kunt zich aanmelden door het inschrijfformulier in te vullen en daarna op de knop "versturen" te klikken. Uw gegevens worden binnen 5 werkdagen na ontvangst kosteloos door Hulpgids.nl verwerkt en gepubliceerd. inschrijven ›